Rasbeschrijving

De Abessijn dankt zijn naam aan het land Abessinië (nu Ethiopië) waar volgens de overlevering het eerste exemplaar vandaan kwam. De Abessijn van vandaag de dag is het resultaat van vele jaren selectief fokken. In Engeland begon men hier zo’n 120 jaar geleden mee en daar werd het ras al in 1882 officieel erkend. Hoewel er voor de oorlog incidenteel enkele exemplaren van dit ras in Nederland waren, werd er voor het eerst ca. 45 jaar geleden serieus met het fokken van Abessijnen in Nederland begonnen.
De Somali is vernoemd naar het buurland van Abessinië, Somalië. De Somali is ontstaan uit de Abessijn. Het langhaargen is waarschijnlijk door inkruisen van andere (ras)katten en mutaties in de Abessijnen genenpool gekomen. De Somali is in 1979 erkend als ras. In dat jaar is ook de Somalifok in Nederland begonnen.

De Abessijn en Somali zijn in feite de korthaar-en langhaarversie van hetzelfde ras. Het is dan ook toegestaan deze rassen onderling te kruisen. Je krijgt dan een nestje kittens met een korte vacht die het gen voor langhaar bij zich dragen. Dit worden ‘Abessijn-varianten’ genoemd. Varianten mogen vervolgens alleen met elkaar en met Somali’s worden gekruist.

Uiterlijk

Abessijnen en Somali’s worden omschreven als: elegante, gespierde kort- of  halflanghaar katten van een gemiddelde grootte. Hoewel het oosterse katten zijn, zijn ze niet zo extreem slank als de echte oosterse korthaar katten en de Siamees: gematigd oosters is de juiste omschrijving. Zowel het algehele voorkomen als de vorm van de kop doen sterk denken aan de overgebleven Egyptische kattenbeeldjes.
De vacht moet glad aanliggen en een duidelijke ticking vertonen van minimaal 2 verschillende kleuren bandjes en liefst meer.
Bij ticking is iedere haar opgebouwd uit kleurbanden, afwisselend donker en licht. Bijvoorbeeld bij de wildkleur Abessijn/Somali zijn de kleurbanden zwart en abrikooskleur en bij de sorrel Abessijn/Somali bruin en koperrood. Bij de zilvervariëteiten, zijn de haren dan afwisselend zwart en zilverwit of bruin en zilverwit. De ticking is het meest belangrijke kenmerk van een Abessijn/Somali.

“Alle Abessijnen en Somali’s hebben een getickte vacht, maar niet alle katten met een getickte vacht zijn Abessijnen of Somali’s”

Bij Abessijnen is vaak na enkele weken het begin van de ticking al te zien, maar bij de Somali kan het enkele maanden duren voordat het begin van de ticking is waar te nemen.

Ticking: afwisselend donkere en lichte kleurbanden

Abessijnen en Somali’s zijn dan ook katten die de tijd moeten krijgen om volledig uit te groeien en tot hun volle pracht te komen; dit kan wel twee jaar duren.
De langhaarvacht van de Somali is zachter dan die van de Abessijn, hij wordt omschreven als zijdeachtig en vol maar niet donzig.

Gewenste en minder gewenste uiterlijke kenmerken

Een zogenaamde “gebroken halsband” (onderbroken donkere streep in de hals) komt tamelijk veel voor. Is deze donkere streep in de hals gesloten dan wordt dat als een fout gezien, dit noemen we dan een “gesloten halsband”. Ook zien we wel eens lichte streepjes op de pootjes, deze noemen we dan “ghostmarks”, ze worden als onwenselijk beschouwd. Een klein beetje wit op en rond het kinnetje is toegestaan, elders op het lichaam mogen we geen wit waarnemen.

De donkere aftekening die over de rug en de staart loopt noemen we de “aalstreep”, ook zeer kenmerkend voor ons ras, dus graag aanwezig.
De staart dient lang en stevig te zijn en van basis tot aan het puntje recht, zonder oneffenheden langzaam toe te lopen, bij de Somali bovendien nog erg mooi vol behaard.
De ogen zijn amandelvormig en sprekend en kunnen groen, amber of hazelnootkleurig zijn.

Karakter

Abessijnen en Somali’s zijn extroverte, eigenzinnige en bijzonder intelligente dieren. Ze zijn niet erg opdringerig, maar beschikken over een bijzondere elegante manier van doen om hun bedoelingen aan hun personeel (eigenaar) duidelijk te maken. Hierbij gebruiken ze hun zachte stem niet veel. Abessijnen (Aby’s zoals ze door liefhebbers vaak genoemd worden) en Somali’s zijn echte persoonlijkheden met een sterk eigen karakter. Ze leven voor het contact met de gezinsleden, dit hebben ze beslist nodig om zich prettig te kunnen voelen. Het zijn geen dieren die de hele dag alleen gelaten kunnen worden. Ze horen een deel uit te maken van het gezin en zullen zich bij alles betrokken voelen. Met andere dieren gaan ze in de regel goed om. Katers zijn over het algemeen wat gemoedelijker dan poezen, die soms wat meer op hun strepen kunnen gaan staan.
Nieuwsgierig zijn ze ook, alle nieuwe dingen in huis worden onderzocht en gekeurd. Ze zijn zeer speels (ook op hoge leeftijd) en ondernemend. Als ze echter uitgespeeld zijn (meestal wordt hier een personeelslid of soortgenoot bij betrokken) komen ze graag een dutje doen op schoot.
De Abessijn en de Somali kennen ook een pubertijd, waarin de katten net als bij mensen vooral grenzen opzoeken en dingen uitproberen. Als je ze hier consequent in begeleid, houdt u een vriend voor het leven over.

Abessijnen en Somali’s zijn dan ook katten die de tijd moeten krijgen om volledig uit te groeien en tot hun volle pracht te komen; dit kan wel twee jaar duren.
De langhaarvacht van de Somali is zachter dan die van de Abessijn, hij wordt omschreven als zijdeachtig en vol maar niet donzig.

Dubbele gebroken halsband

De Abessijn

De Somali